Life sucks. Why?

The Buddhist view on why we experience life as unsatisfactory

Hieronder vind je het artikel over mijn boek “Life sucks. Why?” zoals het verschenen is in Tijdschrift voor yoga, editie 4/2022.

Front cover of book "Life sucks. Why?"

Het leven is lijden is de eerste waarheid van het Boeddhisme.  Op de vraag waarom we lijden, antwoordde de Boeddha steevast met “omdat we vasthangen aan de khandhā”.
In het boek “Life sucks. Why?” legt Geert Vancoppenolle het perceptief en cognitief proces van de khandhā uit, hoe dit reactiepatronen maakt waarin we vast komen te zitten en hoe we dit kunnen transformeren om gelukkig te zijn, ook al overkomt ons pijn en lijden
.

Dukkha

De eerste nobele waarheid van het Boeddhisme luidt: “Geboorte is dukkha, verouderen is dukkha, de dood is dukkha; spijt, klagen, pijn, rouw en wanhoop zijn dukkha; associatie met wie je niet graag ziet is dukkha; scheiding van je geliefden is dukkha; niet verkrijgen wat je wil is dukkha. Kortom, het vasthangen aan de vijf khandhā is dukkha.” (SN56.11)

Dukkha wordt doorgaans vertaald als lijden of stress maar omvat eigenlijk alles wat als onaangenaam binnenkomt, van de lege doos pralines tot je kind dat sterft.

Oefening 1: kies een recente ervaring van dukkha, bv. iemand die je kwetste, een gebeurtenis in het verkeer of een klein stressje.  Kies er eentje uit met een schaal van 3/10 om mee te oefenen.  Noteer dit.

De vijf elementen van het khandha proces

De khandhā zijn de vijf elementen van het proces waarmee we omgaan met wat ons in het dagelijks leven overkomt.  Deze zijn: wat via de zintuigen binnenkomt (rūpa), de gevoelstoon (vedanā), identificatie (saññā) en het mentale kluwen van emoties en gedachten (sankhāra), die samen uitmaken hoe wij het gebeuren ervaren (viññāṇa).

Door herhaaldelijk door dit proces te gaan ontstaan reactiepatronen, zoals een diep ingesleten karrenspoor in een holle weg.  Dit is de oorzaak van ons lijden.

Bijvoorbeeld, als iemand je geblinddoekt een bepaalde citrusvrucht laat proeven (rūpa), komt dit onaangenaam (vedanā ) binnen en zal je dit ervaren als “zuur” (primaire viññāṇa) en benoemen als “citroen” (saññā), ook al is het een limoen.  Deze identificatie triggert emoties zoals boosheid en gedachten van afschuw (sankhāra ) waardoor je het kokhalzend uitspuwt.  Dit geheel wordt jouw ervaring (viññāṇa) van de gebeurtenis die je opslaat voor de volgende keer dat je iets als zuur ervaart.

Het khandhāproces doorloop je, doorgaans onbewust, bij alles wat tegen jou gezegd wordt en bij alle kleine en grote gebeurtenissen die je meemaakt.  Dit bepaalt je persoonlijkheid en je spontane reactiepatronen.  Al opgemerkt dat je regelmatig op hetzelfde vastloopt, onder meer in relaties?

Wat via de zintuigen binnenkomt

Laten we dit proces wat dieper verkennen.

Bij alles wat via de zintuigen binnenkomt (rūpa), komt er een gevoelstoon (vedanā): aangenaam, onaangenaam of neutraal.
Bij een aangename gevoelstoon hebben we de spontane neiging het te willen vasthouden en meer te willen.  Wat onaangenaam is, willen we vermijden of wegduwen.  Wat geen van beide is, negeren we.  Die gevoelstoon (vedanā) is onmiddellijk, zelfs de meest verlichte persoon ervaart dit, alleen geeft hij niet toe aan de neigingen.  Vedanā is niet te verwarren met emotie, want het Boeddhisme beschouwt emoties als mentale formaties (sankhāra).

Ons brein is ontwikkeld om te overleven, niet om gelukkig te worden.  Vandaar dat we alles wat via de zintuigen binnenkomt proberen te identificeren (saññā) om na te gaan of het geen gevaar vormt. 

Door dit labelen van wat je meemaakt komt een conceptualisatie op gang (“ik ken dit”), doorgaans gekleurd vanuit wat je vroeger meegemaakt hebt, wat gedachten en emoties triggert.

Dit wordt nog versterkt door de 3 karakteristieken die ons conditioneren (tilakkhaṇa): lijden (enkel nog de pijn zien), een gevoel van permanentie (het lijkt maar te blijven duren) en het zelf (alles vanuit het ik-perspectief zien).  Bijvoorbeeld het label van de “zeurende partner”, met gedachten als “altijd hetzelfde”.  Maar in realiteit sprak die persoon hooguit enkele minuten, in de situatie en emoties van het moment, waar jij niets van weet.
Als je inziet dat alles evolueert (anicca) en het zelf-perspectief verlaat (anatta), dan vermindert het lijden (dukkha).

Oefening 2: neem je voorbeeld van dukkha uit oefening 1.  Het kwam onaangenaam binnen.  Noteer hoe je het labelde.  Wat omvat dit label allemaal?  In welke mate zag je het als permanent terwijl het toch evolueerde, in welke mate nam je het te persoonlijk, in welke mate zag je enkel nog de pijn?

Een kluwen van gedachten en emoties

Dit labelen triggert een kluwen van herinneringen, gedachten en emoties van verdriet, boosheid of angst voor wat nog fout kan lopen, die mekaar nog versterken.  Dit zijn de mentale formaties (sankhāra).  Zo kan een kleine onaangename gebeurtenis je dagenlang bepalen. 
Dit geheel van gevoelstoon (vedanā), labeling (saññā) en mentale formaties (sankhāra) wordt hoe je de gebeurtenis die via de zintuigen binnengekomen was (rūpa), ervaart (viññāṇa).

Oefening 3: neem je voorbeeld van dukkha uit oefening 1.  Vanaf de gebeurtenis, noteer de ketting van gedachten, emoties en wat je in het lichaam voelde.  Wat zei je en wat deed je uiteindelijk?  Hoe voel je je nu je dit allemaal opgeschreven hebt?

Door herhaling van het labelen (saññā) en de gedachten en emoties (sankhāra) vormt zich je wereldbeeld.  Dit wordt gevormd door overtuigingen die zich kristaliseren uit herhaalde gedachten en emoties, bijvoorbeeld “niemand ziet mij graag”, “ik moet alles altijd alleen doen”. 

Oefening 4: neem je voorbeeld van dukkha uit oefening 1.  Wat zijn je overtuigingen achter je gedachten en emoties?  Je herkent ze door de haakwoorden: moeten, altijd, nooit, iedereen, niemand, …  Hoe hebben deze overtuigingen je gedrag gestuurd?  Zie je hierin een onvervulde behoefte aan veiligheid, eigenheid (jezelf kunnen zijn) of verbondenheid (graag gezien worden)?  Herkenbaar in andere situaties?

Ingesleten reactiepatronen

Door herhaling van dit khandha proces ontstaan ingesleten percepties (saññā) die je gaat toeëigenen en je ermee identificeren (“van mij”, “zo ben ik nu eenmaal”) en vormen zich persoonlijkheidslabels.   Merk op dat heel wat persoonlijkheidslabels vooral gedrag beschrijven.  Ben jij enkel je gedrag?

Vanuit die veelvuldige herhaling ontstaat een diep ingesleten karrespoor van reactiepatronen, hoe je omgaat met wat gebeurt.  Vanuit de neiging tot verlangen bij wat aangenaam is, ga je reageren vanuit verdediging van wat je hebt of jagen op meer.  Vanuit de neiging tot afkeer bij wat onaangenaam is, ga je vechten, vluchten of bevriezen.  Wat neutraal binnenkomt, ga je negeren waardoor je in je denkpatronen blijft.

Oefening 5: neem je voorbeeld van dukkha uit oefening 1.  Valt hoe je reageerde met wat je zei en deed eerder onder bevriezen, vluchten of vechten? Wat deed je vanuit gemis naar wat je verlangt?
Herken je dit in andere situaties?  Zie je een spontaan gedragspatroon?
Naast je spontane reactie, zie je andere mogelijkheden, van bewuste respons?
Vind je dit moeilijk?  Dit illustreert hoe we allemaal vasthangen aan de khandhā.

Vastzitten in het karrespoor van je reactiepatronen is de oorzaak van lijden.  Het aangename wat je verlangt, gaat immers voorbij.  Het onaangename dat je wegduwt, gebeurt toch.

Hoe toch gelukkig worden?

Hoe geraak je uit die patronen en kan je toch gelukkig worden, ook al overkomen je gebeurtenissen die onaangenaam zijn?
Stoppen met voelen maakt trauma’s.  De wereld ontvluchten maakt je eenzaam.  Strijd maakt het nog erger. Hoe kan je hieruit geraken?

Je kan het lijden overstijgen door niet meer vast te hangen aan je reactiepatronen, in 3 stappen: je khandhāproces zien terwijl het gebeurt, een platform van keuze tot bewuste respons in plaats van automatische reactie, transformeren van de mentale formaties waardoor keuzemogelijkheden zich aandienen.  Bij het zien van het khandhāproces kan je automatische reactie transformeren tot bewuste en behulpzame respons. 

Stap 1

De eerste stap, je khandhaproces zien terwijl het gebeurt, kan door je ervaring te ervaren.  Je gebruikt viññāṇa, maar nu bewust, zodat je de elementen van je khandhāproces opmerkt terwijl ze gebeuren.  Opmerken hoe iets als aangenaam, onaangenaam of neutraal binnenkomt, hoe je dit benoemt en je gedachten, emoties en lichamelijke gewaarwordingen opmerken. 
Hierdoor krijg je inzicht hoe de dingen als permanent zien en zelf-identificatie je lijden veroorzaakt (tilakkhaṇa).

Stap 2

Stap 2 is het platform van keuze.  Na de gevoelstoon (vedanā) is er een moment van keuze om niet mee te gaan met je neiging tot reactie maar een bewuste respons te formuleren.  De gevoelstoon en de neiging van verlangen, afkeer of negeren zal er altijd zijn, maar als je er gewaar van bent, kan je kiezen om er niet in mee te gaan.  Ook als je toch in reactie schiet, is het volgende moment een nieuw khandhāproces met een nieuwe kans tot keuze.
In het oefenen met deze stap komt er inzicht in het omgaan met hindernissen, zoals zintuiglijk verlangen, twijfel of inertie.  Pas hier dan stap 1 van gewaarzijn van het proces op toe.

Stap 3

Stap 3 is het transformeren van de mentale formaties zodat er zich mogelijkheden tot keuze van heilzame respons aandienen.  Dit doen we door het cultiveren van de 4 hartskwalilteiten (Brahmavihārā).  Liefdevolle vriendelijkheid (mettā) is vriendelijkheid en begrip, ook voor zij die dat niet naar jou toe zijn.  Mededogen (karunā) is zijn met het lijden, van jezelf of van de andere en er zorg voor dragen.  Gedeelde vreugde (muditā) is blij zijn met het geluk van anderen, ook al maak jij er geen deel van uit.  Gelijkmoedigheid (upekkhā) is je emoties voelen maar je niet laten meeslepen, noch in vreugde, noch in pijn.
In het oefenen hiermee groeit inzicht dat begrip de sleutel is.  Zie de pijn en het lijden van de andere die jou pijn gedaan heeft.  Zorg voor jouw pijn en wens de andere toe dat ook zijn pijn verzorgd wordt.  Dit verzacht de energie van sankhāra.

Oefening 6: neem je voorbeeld van dukkha uit oefening 1.  Naast jouw proces (zie de vorige oefeningen), kan je ook de pijn en het lijden van de andere betrokkenen zien?  Kan je daar begrip voor opbrengen, hun emoties begrijpen?  In de mogelijkheden van respons om ermee om te gaan, waarin kan je liefdevolle vriendelijkheid inbrengen, vanuit begrip voor het lijden van de andere?  Hoe zou je een respons kunnen formuleren, vanuit jouw beleven en behoeften, met begrip voor het lijden van de andere?  Ben je bereid die keuze tot respons te maken, ook al is er geen garantie op positief resultaat?

De essentie van mindfulness en heartfulness

Deze 3 stappen vormen de essentie van mindfulness en heartfulness.  Je kan ze oefenen in elke dagelijkse situatie.  Het is nooit verloren.  Je kan altijd herbeginnen in het volgende moment.  Je hebt je hele leven om hierin te groeien.  En dan je volgende leven.

khandha
book “Life sucks. Why?”: khandha process

Het boek “Life sucks. Why?” verkent de Boeddhistische bronnen van mindfulness.  Het omvat ook 28 praktische oefeningen die je op je eigen leven kan leggen en 8 downloadbare begeleide meditaties.
Het is gericht op mindfulness trainers, coaches, wie het Boeddhisme beter wil leren kennen en wie zich oprecht wil inzetten om gelukkig zijn te ervaren in zijn leven.

De auteur, Geert Vancoppenolle, °1964, is erkend yoga docent, mindfulness trainer en stress en burn-out coach.  Zijn praktijk, genaamd Abhyasa, heeft een aanbod in Leuven, Bierbeek en Tienen, in België: https://abhyasaleuven.be/

Het boek is te verkrijgen op Amazon, vanuit Vlaanderen en Nederland het gemakkelijkst op https://www.amazon.de/dp/B0915BLFRX
Het boek “Life sucks. Why?” is het eerste van een tweeluik, waarvan het tweede de titel zal dragen “Life sucks no more. How?”  Daarin verkennen we de Boeddhistische bronnen van de technieken gehanteerd in mindfulness en heartfulness.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *